Wout, de sympathieke, negentienjarige zoon van een racistische Vlaams-nationalist, begint wat met zijn mooie en intelligente buurmeisje Leilah, een zeventienjarige moslima. Beide jongeren proberen elk op hun eigen wijze onder het juk van een verstikkende en betuttelende familie uit te komen in een woonwijk die smalend Kassablanka genoemd wordt.