Spanje, 1950. Montse is niet langer een meisje. Haar moeder stierf tijdens de bevalling van haar jongere zusje en haar vader kon het niet aan en vluchtte als een lafaard. Montse is nu gedwongen een vader, een moeder en een grote zus te zijn en verstopt zich binnen de vier muren van hun duistere flat in Madrid, waar ze steeds obsessiever en onevenwichtiger wordt. Ze lijdt aan agorafobie en durft geen stap buiten het huis te zetten. Ze werkt als naaister en haar enige link met de realiteit is haar zus.