Boy is een tiener in wiens stam het verboden is de grenzen van de dorre en verlaten vallei waar hij woont te overschrijden, een vallei die grenst aan een land dat veel rijker is aan vegetatie en fauna. Volgens hun geloof leeft daar ‘de God die doodt met zijn aanraking’, en doden de geesten met hun spreuken degenen die zich daar wagen. De dappere jongen, die niet bang is voor bijgeloof, besluit de grens over te steken om het mysterie van de dood van zijn stamgenoten te onderzoeken.